Maarten Tjallingii heeft woensdag zijn waarde weer bewezen voor de Rabo-formatie in de Tour. De Arnhemmer was de grote steun en toeverlaat van Bauke Mollema, die in de bergrit naar Pinerolo naar de tweede plaats reed.
Mollema had in de kopgroep de perfecte ploeggenoot bij zich. Tjallingii kon de voorsprong van vluchter Ruben Perez Moreno immers in de afdaling van de Sestrières behoorlijk verkleinen, liet hij zelf weten. “Op de Sestrières valt die jongen van Euskaltel aan. Na de top van de Sestrières doe ik mijn werk voor Bauke, omdat ik dacht dat hij op de laatste klim beter zou zijn. Ik probeerde het gat naar die Euskaltel-jongen dus te verkleinen en bracht het gat nog terug naar 25 seconden.”
Uiteindelijk kwam Boasson Hagen op de laatste klim alleen vooraan te zitten. Bauke Mollema reageerde niet direct, maar kwam in het laatste gedeelte echt op stoom. Hij had een eenvoudige tactiek: “Gewoon volle bak omhoog rijden. In het begin nog wat wachten omdat het tweede deel heel steil was. Dat ging heel goed.” Vlak voor de top haalde Mollema SAUR-renner Jonathan Hivert bij. Maar lang kon hij niet van diens steun genieten. “In de eerste bocht schoot hij uit zijn pedaal en twee bochten verder schoot hij de bosjes in. Ik schrok er niet echt van, ik had het wel een beetje verwacht eigenlijk. Die afdaling sloeg echt nergens op. Elke bocht was wel levensgevaarlijk. Ik miste een bocht, maar kon wel de concentratie houden om de snelheid erin te houden.”
Winst zat er dus niet in, maar Mollema kon vrede hebben met de tweede plaats. Met dank aan Maarten Tjallingii dus, die in feite aan een merkwaardige Tour bezig is. Als niet-klimmer maakte Tjallingii in twee bergritten immers de meeste indruk. Vorige week was hij in de etappe naar Lourdes met een negende plaats al de beste Nederlander, woensdag werd hij in Pinerolo vijftiende, opnieuw de beste Nederlander.