Marcel Witjes was, verdeeld over 2 periodes, 12 jaar voorzitter van ESA. Op 3 oktober droeg de 58-jarige Arnhemmer de taken over aan de nieuwe voorzitter, Jaap Breur. Vrijdagavond biedt het ESA-bestuur Witjes, die na zijn actieve voetbalcarrière meer dan 20 jaar een bestuursfunctie bekleedde, een afscheidsreceptie aan. De AS-redactie sprak met de ESA-man in hart en nieren.
Hoe kijk je terug op je voorzitterschap?
Marcel Witjes: “Het was een leuke en leerzame tijd. De ervaring die je in zo’n functie opdoet, kun je ook op maatschappelijk terrein gebruiken. Het was ook een turbulente tijd. In 1984 is de eerste correspondentie geweest over een verhuizing van ESA van Valkenhuizen naar Rijkerswoerd. Het heeft 7 jaar geduurd voordat het licht op groen ging. Daarna is de club in ledental geëxplodeerd van nog geen 300 op Valkenhuizen naar 1422 nu.”
Wat zijn de hoogte- en dieptepunten geweest?
“Het hoogtepunt is toch de ingebruikname van het nieuwe complex op Rijkerswoerd geweest. Het heeft heel veel tijd en energie gekost. het had ook veel voeten in aarde, maar als het er dan eenmaal staat met al die festiviteiten, is dat toch het bewijs van een geslaagde operatie.”
“De excessen van een paar jaar terug met het uit de competitie halen van onze A1 en het eerste zondagelftal zijn voor mij de dieptepunten. Door grote inspanningen hebben we excessen nu de kop ingedrukt, maar het heeft mij toen persoonlijk geraakt. juist omdat ik daar wars van ben. het zet bovendien de club in een kwaad daglicht.”
En sportief?
“Ik heb wat degradaties en promoties meegemaakt. In mijn tijd als voetballer speelden we eerste klasse, maar toen was er nog geen topklasse en hoofdklasse. We zijn nu tweede klasser, dus we hebben een paar stappen terug gedaan. Onze jeugd doet het nu heel goed. De aansluiting met het eerste elftal is een stuk verbeterd, dus dat is positief.”
Is zo’n grote club als ESA nog wel door vrijwilligers te runnen?
“Nee, maar wij hebben de laatste jaren en professionele organisatie neergezet. met een bestuur van slechts 3 personen moet je daaronder investeren. Bij ESA zitten 4 managers met ieder hun deelgebied en daaronder hangt de gehele organisatie. Alleen met vrijwilligers is het niet op poten te zetten. Je kunt een keer geluk hebben. Normaal gesproken is er dan geen continuïteit, maar je moet de zaak draaiende houden. ESA wordt wel eens beoordeeld als een voetbalfabriek. Dat klinkt dan negatief. Maar ik heb net een nieuwe auto en ik ben blij dat die uit de fabriek komt en niet door een beunhaas in elkaar geknutseld is. Wil je een grote groep mensen sport aanbieden, dan moet je er een goede organisatie neerzetten en daarin ook willen investeren.”
Komt jouw opvolger Jaap Breur in een gespreid bedje?
“Ik heb wel eens gedacht: ‘Het moet toch eens een keer klaar zijn’. Maar dan kom je erachter, dat dat nooit het geval is. De vereniging heeft zeker toekomst, de organsiatie staat. Maar qua invulling zijn er nog wel verbeterpunten en de club heeft dringend behoefte aan een tweede kunstgrasveld.”
Je loopt al heel lang mee in de Arnhemse voetbalwereld. Hoe zie je de toekomst van alle clubs?
“Ik verwacht een verdere verschraling van het aanbod. Kleinere clubs krijgen het steeds moeilijker. Ik denk dat er binnen een paar jaar in Arnhem 4 grote clubs in noord zitten en 4 grote in zuid. Ik vind dat geen goede ontwikkeling. Ik vond het vroeger met veel meer clubs leuker. Maar je voelt dat er een nieuw proces ‘Herschikken en Indikken’ aankomt. Veel clubs zijn niet in staat jeugd aan te trekken. Dan weet je dat het vroeg of laat niet meer gaat.”