Column
———
Hans Witjes
Napraten over het niemendalletje Vitesse-Ajax (1-3) heeft weinig zin. Een duel om des keizers baard met een Ajax dat op tachtig procent inzet speelde en soms nog minder en een Vitesse dat met een alternatief elftal in de wei kwam en structuur miste. Ik ga het daar dan ook niet over hebben en richt me volledig op een analyse van het hele seizoen 2020/2021.
Allereerst de nuchtere cijfers, die op zich al veel zeggen. In de eerste competitiehelft behaalde Vitesse uit 17 wedstrijden 38 punten met een doelsaldo van 31 voor en 13 tegen. In de tweede competitiehelft uit 17 wedstrijden 23 punten met 21 goals voor en 25 tegen. Een negatief doelsaldo dus! Om de cijfers in perspectief te zetten: als Vitesse qua punten op dezelfde voet had kunnen doorgaan, had het 76 punten behaald en was het achter Ajax tweede geworden. Als Vitesse daarentegen in het eerste deel van de competitie net zo weinig punten had behaald als in het tweede waren dat er 46 geworden en was de ploeg op de negende plaats geëindigd. Dat Vitesse als potentiële subtopper de race bovenin niet zou volhouden, was op zich niet zo vreemd, maar het verval is uiteindelijk wel erg groot geweest.
Dan de inhoudelijke kant van de zaak, die ikzelf minstens zo belangrijk vind: de spelopvatting en de vertaling daarvan op het veld. Het op dat moment kersverse, totaal onbekende Duitse duo Spors/Letsch heeft in dat opzicht zeer goed werk gedaan. Spors heeft als technisch directeur zijn nek uitgestoken door vanaf zijn aantreden aanvallend ‘vollgasfußball’ te beloven. Vervolgens heeft hij voor nul euro aan transfergeld een spelersgroep samengesteld met de intrinsieke kwaliteiten om die belofte waar te maken.
Thomas Letsch is als trainer vanaf trainingsdag één intensief met zijn spelers aan de gewenste speelstijl gaan werken en heeft daarbij al snel resultaat geboekt. De trainer wist daarbij alle spelers enthousiast te krijgen en in hun kracht te zetten, ook de twee als moeilijke jongens te boek staande sterspelers Tannane en Bazoer. Om laatstgenoemde optimaal te laten renderen, gooide de Duitser in samenspraak met zijn technische staf het systeem zelfs nog kort voor de start van de competitie om naar het niet nieuwe, maar in Nederland op dat moment nog weinig gespeelde 5-3-2. Dat systeem kreeg in de loop van het seizoen van meerdere clubs navolging en in het voetbaljargon ging ‘de Bazoerrol’ zelfs een eigen leven leiden.
Terugkijkend op het seizoen, stel ik vast dat zich een aantal algemene ontwikkelingen heeft voorgedaan. Ik neem die in vogelvlucht door.
Vitesse heeft het beloofde aanvallende pressievoetbal in de loop van het seizoen gelukkig in meerdere wedstrijden laten zien. Soms in (bijna) hele wedstrijden, zoals uit tegen Ajax en FC Twente en thuis tegen FC Utrecht, Heracles en FC Groningen. Vaker in gedeeltes daarvan, zoals bijvoorbeeld uit en thuis tegen PSV, uit en thuis tegen Feyenoord, thuis tegen FC Emmen en SC Heerenveen en thuis tegen VVV-Venlo.
De tegenhanger van het feit dat het team van Letsch er in bepaalde wedstrijden slechts in fasen in slaagde om de speelstijl uit te voeren, is dat dat in diezelfde wedstrijden ook in gedeeltes daarvan níét lukte. Soms was daar zelfs in hele wedstrijden niets van terug te zien, zoals bij FC Groningen, bij PEC Zwolle en bij Sparta Rotterdam.
In wedstrijden met fasen waarin het spel niet naar wens liep, kon Vitesse over het algemeen toch nog terugvallen op het centrale massieve blok Pasveer – Doekhi – Bazoer – Rasmussen, waardoor puntverlies vaak nog kon worden voorkomen of beperkt. Pas in de laatste twee van belang zijnde wedstrijden bij Sparta Rotterdam en Fortuna Sittard viel ook die defensieve zekerheid weg.
In de eerste helft van het seizoen koppelden de aanvallers Broja en Openda (en soms ook Darfalou) snelheid en gevaar met enige regelmaat aan doelpunten. In het tweede deel van dit voetbaltijdperk lieten de aanvallers het te veel afweten en dat heeft punten gekost.
De twee sterkhouders Bazoer en Tannane kenden een flitsende start, die landelijk opzien baarde. Voor beide spelers moest de gebruiksaanwijzing voor hun korte lontje nog steeds af en toe worden gehanteerd, maar dat neemt niet weg dat zij zeer belangrijk zijn geweest voor het team. Bazoer was de meest constante van de twee. Daar teken ik wel bij aan dat zijn rol van achteruit ook iets gemakkelijker is in te vullen dan die van Tannane als creatieve (voor)beslisser vanaf een druk middenveld met tegenstanders die in de loop van het seizoen dreigend gevaar steeds vaker in de kiem gingen smoren met overtredingen. Voor een deel geldt dat de Marokkaan dat zelf opzoekt, maar feit is ook dat hij door scheidsrechters vaak te weinig wordt beschermd.
In de loop van het seizoen gingen tegenstanders zich steeds meer instellen op Vitesse. Zij gingen vaak ook 5-3-2 spelen en zetten bij balbezit het middenveld volledig dicht om Bazoer en vooral Tannane het spelen onmogelijk te maken. Vitesse had daar vaak geen goed antwoord op.
In de tweede competitiehelft heeft Vitesse het hoge niveau van wedstrijden als bij Ajax en thuis tegen FC Groningen niet meer aan kunnen tikken. Het systeem werd toen bijna perfect uitgevoerd en iedereen speelde goed tot zeer goed. In veel andere wedstrijden in het eerste deel van het seizoen was het team weliswaar minder dominant dan in die twee duels, maar maakte het toch een goede indruk. Achteraf stel ik vast dat een aantal spelers aanvankelijk langere tijd in topvorm is geweest en later wat minder en wisselvalliger is gaan spelen. Genoemde wedstrijden bleken dus niet de norm te zijn voor deze ploeg. Die bleek bij nader inzien toch te liggen op subtopniveau, conform de doelstelling. Ook ik heb me op zeker moment laten meeslepen in de gedachte dat Vitesse dit seizoen structureel op topniveau kon blijven acteren, maar de realiteit bleek anders.
Een aantal jeugdspelers heeft dit seizoen nadrukkelijk op de deur geklopt. Cornelisse, Manhoef, Huisman en Vroegh zijn jonge jongens die van trainer Letsch vertrouwen hebben gekregen en dat hebben waargemaakt. Dat biedt perspectief voor hen en de club.
Dat vertrouwen heeft de trainer klaarblijkelijk dit seizoen totaal niet (meer) gehad in de aanvallers Gong en Ohio. Hoewel de aanvallers die in de basis stonden de laatste tijd zeer matig draaiden, moest genoemd tweetal de bank warm blijven houden of zelfs thuisblijven. Ohio, die nog zeer jong is, heeft nog alle kans om zich waar te maken. Gong, die zich bij zijn eerdere schaarse invalbeurten had gemanifesteerd als een met de bal ruziënde hardloper, mocht tegen Ajax zowaar een keer starten. Het kan zijn dat hij in de etalage werd gezet, maar hoe dat ook zij, hij heeft zich in ieder geval opnieuw niet kunnen aanbevelen.
Trainer Letsch heeft het in zijn eerste seizoen alles bij elkaar natuurlijk uitstekend gedaan. Een vierde plaats in de eindrangschikking, een moedige, aanvallende spelopvatting, het lef om jonkies op te stellen, goed in de omgang met spelers, pers en supporters, prettige, realistische teksten, een sympathieke uitstraling. Zoals altijd in het voetbal, valt hier en daar te discussiëren over het opstellen of vervangen van de een of andere speler, dus ook bij hem, maar zijn opstellingen en wisselbeleid getuigden doorgaans van logica. Een punt van kritiek van mij is wel dat het elftal er ondanks alle goede intenties te vaak niet (meer) in slaagde druk te geven en dan werd overlopen op het middenveld zonder dat daar goede tactische maatregelen tegen werden genomen.
Dat is een punt van aandacht voor de sympathieke Duitser in het nieuwe seizoen. Ik ga er daarbij vanuit dat het duo Spors/Letsch de vele te verwachten mutaties in de selectie weet op te vangen met spelers die in het gekozen spelsysteem passen en een bijdrage kunnen leveren om dit verder te perfectioneren en verfijnen. Als dat zo is, dan wacht een mooi volgend seizoen, hopelijk met als extra dimensie dat de supporters de ploeg dan weer live op de tribune kunnen ondersteunen.