Marloes Smit had zaterdag voor het eerst een basisplaats in de hoofdmacht van Oost-Arnhem tegen Oranje Wit (17-17). De 17-jarige korfbalster, samen met haar vriend Emiel Broenink in één vak, maakte een prima indruk. De AS-redactie sprak met haar.
Wanneer hoorde je dat je moest spelen?
Marloes Smit: “Pas vrijdagavond om 10 uur. Ron Steenbergen, mijn trainer van de A1, vertelde het mij. Yke Bijlsma en Sanne Ligt konden niet spelen, dus er kwamen plekken vrij.”
Dan heb je ook niet veel tijd om je nerveus te maken.
“Het is toch wel spannend, hoor. Vooraf was ik zenuwachtig, maar als je eenmaal in de wedstrijd zit, valt die spanning weg.”
Hoe heb je je voorbereid?
“Die voorbereiding was natuurlijk heel kort. Ik heb thuis nog wel een wedstrijd bekeken van Oranje Wit. Afhankelijk van het vak waar je tegenover staat, wist ik met welke twee dames ik te maken zou kunnen krijgen.”
Waar let je dan op?
“Op specifieke dingen. Speelt ze meer in de punt van de aanval of staat ze onder de korf? Welke kant kiest ze bij een doorloopbal? Dat soort zaken.”
Speel je vaker in het eerste?
“Dit was mijn eerste volledige wedstrijd. Uit tegen Tjoba, twee weken geleden, heb ik 20 minuten gespeeld. Daarvoor ben ik een paar keer heel kort ingevallen.”
Ben je van oorsprong een Oost-Arnhemmer?
“Nee, dit is mijn vierde seizoen bij Oost-Arnhem. Daarvoor heb ik bij EKCA gespeeld. Ik heb één keer in de selectie van district oost gestaan en toen heeft Petra Geelhoedt, nu de trainer van Oost-Arnhem 1, mij gevraagd of ik niet bij Oost-Arnhem wilde komen spelen.”
Hoe ziet je toekomst er uit bij Oost-Arnhem?
“Ik zit nog op school. In VWO 6 en doe examen. Als ik slaag, ga ik waarschijnlijk in Nijmegen bedrijfskunde studeren. Dan kan ik gewoon heen en weer reizen en bij Oost-Arnhem blijven spelen.”
Even terug naar de wedstrijd tegen Oranje Wit. Wat vond je ervan?
“Ons vak kwam wat moeizaam tot scoren. En we hebben een paar dingen niet goed gedaan. Zoals dat doelpunt tegen, vlak voor rust. Toen hadden we, met nog een paar seconden te spelen, meer druk moeten zetten in hun verdedigingsvak. Nu kon de bal meteen naar hun aanval en werd het nog 10-7. We hadden met een 10-6 voorsprong de rust in moeten gaan. Aan het einde was het heel zuur dat vlak voor tijd die 17-17 nog viel.”
Ben je tevreden over je eigen spel?
“Ik ben de enige speler van Oost-Arnhem die niet heeft gescoord. Ik had een paar pech, dat de bal er net uitrolde. Van anderen hoorde ik dat ik goed heb gespeeld. Het was in ieder geval heel mooi om mee te maken.”
Tot slot, hoe was het om met je vriend, Emiel Broenink, in één vak te spelen?
“Ik vond het leuk en heb geen last van Emiel gehad. Je mag ook best wat tegen elkaar zeggen en aanwijzingen geven. Ik heb daar geen problemen mee.”
(Foto: Jaap Zoet)