Een bronzen plak zat er niet meer in. De handbalsters van Oranje schreven niettemin geschiedenis op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Daar kon de 36-26 nederlaag in de strijd om de derde plek tegen de Europese en wereldkampioen Noorwegen niets aan veranderen.
De ploeg van de Arnhemse bondscoach Henk Groener moest zich na de met 24-23 verloren halve finale tegen Frankrijk opnieuw opladen. Met de beste bedoelingen begon Oranje aan het duel in de strijd om brons, maar Noorwegen had een bliksemstart. Dat was mede het gevolg van een slechte dekking en slordig aanvalsspel aan de kant van Oranje. Nycke Groot maakte nog wel gelijk (1-1), maar de Noorse vrouwen waren in de openingsfase onvoorstelbaar effectief. Van de eerste tien doelpogingen waren er negen raak. Dat leidde tot een 9-2 achterstand voor Oranje. Nadat de handbalsters die tik hadden verwerkt, liepen zij tot de rust geen verdere averij op: 19-13. Na de hervatting liep Noorwegen uit naar 23-14, waarna Oranje nog even wat tegenstribbelde. Uiteindelijk stond er een 36-26 eindstand op het bord.De Arnhemse Estavana Polman scoorde eenmaal.
Zo eindigde het toernooi voor Oranje toch in een teleurstelling, al blijft een vierde plek een prestatie van formaat. De Nederlandse ploeg ging voor goud, maar haalde alleen in de kwartfinale tegen Brazilië het niveau dat daarvoor is vereist. In de poulefase won Oranje van Argentinië, speelde het gelijk tegen Zuid-Korea en Zweden en verloor het van Frankrijk en Rusland. In de halve finale was Frankrijk te sterk, ook al was de Nederlandse ploeg nog dicht bij een verlenging. Lois Abbingh trof in de laatste seconde echter de paal.