Estavana móet nu presteren

15 september 2010 | Van onze AS-redactie

van onze AS-redacteur

Handbalster Estavana Polman speelt dit weekeinde in het Griekse Patras met landskampioen VOC Amsterdam de tweede voorronde van de Champions League. Een interview met het 18-jarige Arnhemse supertalent, die deze zomer met weemoed afscheid nam van AAC 1899. 

Hoe bevalt het bij VOC Amsterdam?
Estavana Polman: “VOC is helemaal top. Alles is heel goed geregeld en het is er ook gezellig. Dat vind ik ook belangrijk.”

Wat is jouw rol in het team?
“Ik heb mede door het WK onder 18 jaar in Zweden nog niet heel veel gespeeld. Maar ik sta in de opbouwrij, waar ik op links, op rechts en in het midden heb gespeeld.”

Is het verschil met jouw vorige club AAC 1899 erg groot?
“Ja, VOC is top, met AAC speelden we tegen degradatie. Ik was vroeger natuurlijk verwend. Nu moet ik presteren. Sta je tien minuten in het veld, dan moet je er vol tegenaan. ‘Even een balletje gooien’ is er hier niet bij. Dan zit je zo weer op de bank.”

Op het WK onder 18 jaar scoorde je voor Nederland tien goals in de gewonnen strijd (27-26) om het brons tegen Frankrijk en was je verantwoordelijk voor 25 assists op dat toernooi.
“We hebben met elkaar een prima prestatie geleverd in de Dominicaanse Republiek. Het was onvergetelijk, maar daarna ben ik met VOC al weer in Zeden geweest voor de eerste voorronde van de Champions League en nu dus weer naar Griekenland. Ik zit bij wijze van spreken momenteel meer in de vliegtuigstoel dan bij mijn moeder op de bank.”

In de eerste voorronde van de Champions League ben je in de groep tweede geworden met VOC en daardoor geplaatst. Gaan jullie de tweede voorronde in Griekenland ook overleven?
“Wij hebben een hele goede ploeg, maar je moet reëel zijn. We spelen tegen topteams uit Rusland, Spanje en Griekenland. Een hele mooie ervaring en mochten we het niet halen, dan spelen we altijd nog in de EHF-cup.”

Heb je nog contact met de AAC-meiden?
“Ja, maar het is nu even wat minder. Maar er zitten ook vriendinnen van mij bij AAC, dus dat contact wil ik hoe dan ook behouden.”

Je wist dat de ploeg nog verder uiteen zou vallen als jij zou vertrekken. Maakte dat jouw besluit naar VOC te gaan extra moeilijk?
“Ik heb heel lang getwijfeld. Ik heb bij AAC onder Arthur Langendijk op mijn dertiende gedebuteerd in het eerste. Ik wist toen al dat ik er heel lang zou spelen. Maar buiten mij gingen er al zeven spelers weg. Uiteindelijk heb ik voor mezelf gekozen, maar ik vind het nog steeds verschrikkelijk. Het is goed dat AAC met een jonge groep nu in een lagere klasse uitkomt. Ik had het niet over mijn hart kunnen krijgen om tegen AAC te spelen.”

Je volgt ook je tweelingbroer Dario bij Swift.
“Als het maar even kan ga ik kijken. Ik zit dan met het zweet in mijn handen op de tribune.”

Wat is jouw uiteindelijke doel?
“Ik ben nu derdejaars student op het CIOS. Dus de studie afmaken. Verder train ik heel hard en het buitenland is wel één van mijn doelen. Maar pas als ik denk dat ik daar klaar voor ben, ga ik. Ik moet eerst nog heel veel trainen en leren bij VOC. En ik wil het ook naar mijn zin hebben, het gaat niet alleen om handbal.”