Ploeggenoten noemen haar gekscherend wel eens de ‘oma van de groep’. Toch is Hilde Koehorst, keepster van AAC 1899, pas 28 jaar. Zaterdag glorieerde de handbalroutinier in sporthal Rijkerswoerd als nooit tevoren: de Arnhemse handbalploeg won na een sublieme wedstrijd met 27-17 van nummer twee Voorwaarts en Hilde Koehorst, een van de uitblinkers, kreeg een publiekswissel. AS sprak met de doelvrouw, in het dagelijkse leven lerares Nederlands aan het Olympus College.
Oma?
Hilde Koehorst: “Och ja, sommige teamgenoten vinden me oud. Vandaar. Ik vind het wel grappig. Het is erg leuk met die jonge speelsters om te gaan en hun aanwijzingen te geven. Ik heb het echt maar m’n zin.”
En na zaterdag helemaal?
“Ik was superblij met de overwinning. Ik kreeg dan wel een publiekswissel, maar ik vond het echt een teamprestatie, de dekking bijvoorbeeld functioneerde prima. En dat het uitgerekend op de Arnhemse Handbalavond gebeurt, kwam natuurlijk perfect uit. De sfeer was geweldig. Ik had eerlijk gezegd al weken naar deze wedstrijd uitgekeken, ik had er een soort voorgevoel bij, net als een paar ploeggenoten die er óók in geloofden. Gelukkig kwam dat uit.”
Jullie kúnnen het dus. Had AAC dan niet in de top moeten staan?
“Misschien. We hebben in uitwedstrijden te veel laten liggen, we hadden minimaal drie punten meer moeten hebben. Dat kwam onder meer door de nederlaag tegen Vios waarin we een voorsprong van 7 punten weggaven. Of door een gelijkspel tegen Margraten. Onnodige verliespunten. Het heeft te maken met wisselvalligheid. Niet zo vreemd want we zijn dit seizoen begonnen met jonge speelsters, het geloof in eigen kunnen was er niet altijd. Dat moet groeien.”
Tevreden over het spel van nu?
“Ik vind dat AAC een hartstikke leuk spelletje laat zien. Hoog tempo, open dekking, vol op de aanval. Er gebeurt van alles, er vallen veel doelpunten. Het is een leuk team om naar te kijken. Dat kwam er tegen Voorwaarts helemaal uit, ik hoop op meer van dit soort heerlijke wedstrijden.”
Waarom handbalkeeper?
“Toeval. In de jeugd werd er vaak gerouleerd. Op een gegeven moment begon ik het leuk te vinden en ben ik blijven staan. En ik vind het nog steeds leuk. Ja, je moet wel een dosis lef hebben, je krijgt die ballen op alle plekken van je lichaam. Dat kan pijnlijk zijn, daar moet je wel tegen kunnen. Ik zeg altijd maar: een bal tegen je kop is géén doelpunt.”
Hoe zie jij de toekomst van AAC?
“Dit seizoen zit er geen promotie in, we hebben al tegen alle ploegen uit de top gespeeld, we treffen alleen nog ploegen ónder ons (AAC staat vijfde in de Regioklasse B, red). Alleen de nummer één promoveert. Hopelijk kunnen we de jaren erna hogerop gaan, hoofdklasse, eerste divisie misschien. Er is natuurlijk veel gebeurd bij AAC. Vorig seizoen bewust teruggetrokken uit de eredivisie, een nieuwe start gemaakt. Daardoor ben je wel een stuk aanzien kwijt geraakt. Maar in de jeugd zit veel potentieel. En als we wat hoger spelen, komen de talenten misschien wel weer naar onze club.”