Sinds de Olympische Spelen in Seoul in 1988 is de verplichting geïntroduceerd dat een organiserend land niet alleen de Olympische, maar ook de Paralympische Spelen voor hun rekening dient te nemen. Niet tegelijkertijd (waarover straks meer), maar twee weken nadat de Olympische Spelen zijn afgelopen. En dat is in Parijs niet anders: van 28 augustus tot en met 11 september vinden daar de Paralympische Spelen voor ruim 4.000 sporters plaats. We praten over die Spelen met Esther Vergeer, zelf oud Paralympisch atlete en nu voor de vierde keer Chef de Mission van de Nederlandse afvaardiging.
Ook voor degenen die niet zo op de hoogte zijn van de Paralympische Spelen is Esther toch wel een bekend gezicht. Niet zo gek: na een voorzichtige start binnen het rolstoelbasketball legde zij zich eind jaren negentig toe op het rolstoeltennis. En dat was een gelukkige keuze: vanaf 1999 tot 2013 was zij onafgebroken de koningin van het rolstoeltennis door al die jaren de eerste plaats op de wereldranglijst in te nemen. Ze speelde zowel dubbels als enkels en op dat laatste onderdeel is zij vanaf 2003 ongeslagen. Tussendoor behaalde zij op zeven Paralympische Spelen ook nog eens goud. Kortom, we hebben hier met een absolute topsporter en in combinatie met haar persoonlijkheid hét gezicht van de Paralympische sporten te maken.
Op de Paralympische Winterspelen 2018 in Pyeongchang, Zuid Korea, was zij voor het eerst Chef de Mission, waarop de Zomerspelen in 2021 (Tokyo) en opnieuw de Winterspelen in 2022 (Beijing) volgden.
“Het Chef de Missionschap past mij, ik vind het ontzettend leuk om te doen”, aldus de 41-jarige Vergeer, net aangekomen in het Paralympisch Dorp. “Ik moet daar wel bij zeggen dat ik de activiteiten op locatie het leukst vind. In de voorbereidingen naar de Spelen ga je weliswaar veel naar trainingen toe om met de sporters kennis te maken, maar dat heeft toch meer het karakter van een kopje koffie komen drinken. Inhoudelijk heb ik niets te vertellen, dat ligt in handen van Eelke van der Wal, de prestatiemanager van NOC*NSF. Maar zodra de Spelen beginnen en ik veel naar de wedstrijden ga, ja dat is superleuk!”
PROBLEEMOPLOSSER
“Wat een Chef de Mission eigenlijk allemaal doet? Eigenlijk ben ik het contact tussen de sporters en hun coaches enerzijds en NOC*NSF anderzijds. Ik zorg ervoor dat eventuele problemen opgelost worden en dat is ook mijn taak hier in Parijs. We hebben met regelmaat een Chef de Mission Meeting, waarin alle Chefs bij elkaar komen. Mochten er problemen zijn waar we tegenaan lopen in het Dorp, dan breng ik die daar in. Esther vervolgt: “En verder heb ik de verantwoordelijkheid voor het hele Team NL, sporters, coaches, begeleidingsstaf. Uiteraard doe ik dat niet allemaal in mijn eentje, ik doe dit samen met een aantal mensen. De woordvoering is daar ook een onderdeel van. Natuurlijk hebben we ook een perschef, maar veel vragen om informatie over het TeamNl komen bij mij terecht.”
Parijs moet net bekomen zijn van de Olympische Spelen, wat betekent dat voor de Paralympische Spelen? Esther Vergeer: “Voor zover ik dat kan beoordelen, heb ik wel het idee dat iedereen een beetje aan het uitblazen is: grootse Spelen, gelukkig alles goed gegaan, ook met de veiligheid. Maar het gevoel voor de Paralympische Spelen komt er weer aan, meen ik te merken. Zeker na de sluiting was er een run op de Paralympische tickets en een aantal evenementen is ook al uitverkocht. Dus ik denk dat het enthousiasme en daarmee de belangstelling voor de Paralympische Spelen weer terug gaat komen en dat zou natuurlijk mooi zijn.”
INTEGRATIE
In iedere cyclus van de Olympische en Paralympische Spelen laait de discussie wel weer ergens op over integratie van beide evenementen: waarom worden de Spelen niet tegelijkertijd gehouden, zou dat niet het summum van inclusie zijn? Esther Vergeer, die deze discussie als geen ander kent, vindt het een lastige. “Natuurlijk, hoe mooi zou het zijn wanneer je in de morgen de kwalificatierace met Femke Bol hebt en ’s middags onze para-atlete Fleur Jong kan zien? Persoonlijk zou ik dat prachtig vinden, maar het heeft nogal wat consequenties. Niet alleen in organisatorische zin. Want in mijn ogen betekent dat ook dat je dan binnen de Paralympische wereld de discussie moet durven voeren over waar we als Paralympische Spelen nu eigenlijk heen willen. En als het zich deze kant op zou ontwikkelen, van welke sportonderdelen je dan afscheid neemt, want dat is naar mijn idee dan ook aan de orde. In Nederland is onze topsportbenadering ver ontwikkeld, maar in heel veel landen is dat voor de Paralympische sporten niet het geval.”
Ook op het niveau van het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en zijn equivalent Internationaal Paralympisch Comité (IPC) is integratie een heikel onderwerp, waarin zeker het IPC een discutabele rol speelt: zij hangen zeer sterk aan een eigen identiteit. Dat manifesteert zich onder andere in het gebruik van de Olympische ringen. Het IPC was hier zeer sterk tegen en introduceerde hun ‘eigen’ agito’s als logo: drie swooshes in plaats van ringen. In de praktijk leidt dit tot erg veel werk voor de organiserende instanties. Zo moeten na de Olympische Spelen in een noodtempo alle ringen op banners, straten en startbanen vervangen worden door de agito’s. En we mogen aannemen dat aan het feit dat in Parijs (waar overigens al veel gecombineerde uitingen te zien waren) de Olympische ringen pontificaal aan de Eiffeltoren hangen en blijven hangen en de agito’s op de Arc de Triomphe mogen prijken, stevige compromisgesprekken zijn vooraf gegaan.
Of deze: in het kader van de integratie werd door NOC*NSF voor de Winterspelen van 2006 in Turijn het kledingpakket voor zowel de Olympische sporters als de Paralympische sporters gelijk geschakeld. De Paralympische sporters waren daar erg blij mee: trainingspakken en tassen met de vijf Olympische ringen erop, kon het mooier? Maar in Turijn aangekomen dacht het IPC daar anders over: alle kleding of andere uitingen mochten géén ringen dragen, dat móesten agito’s zijn. Op straffe van een boete of zelfs diskwalificatie. Zelfs in 2024 laait deze absurde denkwijze weer op: tatoeages van Olympische ringen op Paralympische lichaamsdelen zijn een heus discussiepunt.
84 deelnemers telt het Nederlandse Paralympische Team, waarvan iets meer dan de helft uit mannen bestaat. Zij komen uit op 11 disciplines en doen dat op een uitstekend niveau. Dat heeft ongetwijfeld te maken met het proces dat vanaf het jaar 2000 de paralympische sporten vrijwel volledig zijn ondergebracht bij de reeds bestaande reguliere sportbonden en dat is redelijk uniek in de wereld. Zo vallen de rolstoelbasketballers onder de Nederlandse Basketbal Bond, de atleten onder de Atletiek Unie en zo geldt dat voor het merendeel van de sporten. Dat betekende ook dat veel sporters van dezelfde topsportfaciliteiten, ook in financiële zin, gebruik konden maken als hun Olympische collega’s, hetgeen de Paralympische sport een geweldige boost heeft gegeven. En dat vertaalt zich de laatste jaren in steeds meer medailles.
Vergeer hierover: “Ik wil mij niet wagen aan die terugkerende vraag hoeveel medailles wij gaan halen, maar als ik kijk naar onze afvaardiging, dan denk ik dat we tussen de tiende en vijfde plaats eindigen in het medailleklassement. We hebben met de vrouwen rolstoelbasketballers, onze zwemmers, atleten en tennissers echt absolute toppers in huis.”
VLAGGENDRAGERS
“Of ik al weet wie de vlaggendragers worden? Dat wordt over tien minuten bekend gemaakt, maar als je het niet verder vertelt: ik heb gekozen voor rolstoelbasketbalster Carina de Rooij en wielrenner Daniel Abraham Gebru. Omdat zij beiden veel hebben bijgedragen aan de paralympische sport in Nederland, het zijn twee zeer inspirerende atleten. De opening is volgende week woensdag, op de Place de la Concorde en de Champs Elysées. Het is voor niemand verplicht, maar wat ik terug hoor is dat een groot deel van de sporters deze unieke ervaring niet laat schieten.”
* Tekst: Wim Ludeke
* Foto ‘s: NOC*NSF
Het paralympisch TeamNL