In het Zuid-Franse Tarbes doet hij vanaf donderdag een gooi naar de titel op het WK rolstoeltennis voor junioren. De Paralympics in 2016 in Rio de Janeiro, in zijn geboorteland Brazilië, zijn voor Arnhemmer Carlos Anker (16) echter het ultieme doel.
Carlos Anker, geboren in het Zuid-Braziliaanse Marialva, geldt als het grootste Nederlandse rolstoeltennistalent. Op de wereldranglijst neemt hij bij de junioren een vierde plaats in en behoort daardoor tot het selecte groepje van acht spelers die in Tarbes strijden om de wereldtitel. Anker vertrok zondag, begeleid door Esther Vergeer, naar Zuid-Frankrijk en trainde maandag, dinsdag en woensdag met de topspeelster om helemaal klaar te zijn voor het WK. De AS-redactie sprak met de talentvolle rolstoeltennisser.
Hoe ben je als in Nederland terecht gekomen?
Carlos Anker: “Ik ben geadopteerd toen ik twee maanden was. Mijn ouders in Brazilië hadden niet genoeg geld om voor mij te zorgen. Sinds mijn geboorte mis ik mijn scheenbenen, maar door steunbeugels kan ik wel gewoon lopen.”
Ben je ooit teruggeweest in Brazilië?
“Ja, twee keer, de eerste maal in 2006. Ik heb toen ook mijn echte ouders gezien. Ze zijn daarna ook een keer in Nederland geweest.”
Ben je altijd verknocht geweest aan tennis?
“Met rolstoeltennis ben ik pas vijf jaar geleden gestart. Daarvoor heb ik getafeltennist en gevoetbald, bij CSV Apeldoorn. Mijn vader tennist en vijf jaar terug heb ik een keer meegedaan aan een tennisclinic voor rolstoelers met de nummer één van de wereld. Toen is me verteld dat ik wel talent had.”
Vanaf dat moment koos je voor rolstoeltennis?
“Ik heb eerst nog tien proeflessen gehad en daarna heb ik besloten door te gaan. Na een jaar won ik mijn eerste toernooi en werd ik geselecteerd voor Jong Oranje. Op elk toernooi dat ik speelde kwam ik óf in de single óf in het dubbelspel heel ver. Dat stimuleerde.”
Wanneer merkte je dat je de top zou kunnen halen?
“Ik ging grote toernooien winnen en bleef overeind tegen goede tegenstanders. Je gaat dan ook meer trainen. Dat doe ik nu 15 uur per week. Dat is goed te combineren met mijn opleiding sportmarketing en communicatie aan het Johan Cruijffcollege in Nijmegen.”
En dan word je in Tarbes ook nog begeleid door Esther Vergeer.
“Esther gaat de hele week mee en daar ben ik heel blij om. Zij is al tien jaar ongeslagen, mentaal ijzersterk en kan mij allerlei tips geven. Haar aanwezigheid is voor mij geweldig.”
Wat zijn je kansen op het WK?
“Je speelt altijd om te winnen. De kans op een plek in de finale is reëel. Ik ken zes van de acht spelers en tegen vier van hen heb ik al eens gespeeld. Ik ga enorm mijn best doen. De spanning en de vorm van de dag zullen ook een rol spelen.”
In 2016 zijn de Paralympics in Rio de Janeiro. In je geboorteland. Is dat het ultieme doel?
“Ja, want dat is het hoogste dat je kunt halen. En terugkeren in je geboorteland op het mooiste sportevenment is een droom. Een eis van NOCNSF is wel dat ik dan in de top 12 sta. Bij de junioren sta ik nu op nummer 4, bij de senioren op plaats 150. Ik heb dus nog een weg te gaan, maar over drie jaar moet die plek bij de eerste twaalf kunnen lukken.”
Zijn die eisen in Brazilië ook zo streng?
“Nee, daar moet je in de top 80 staan. Maar het is vooralsnog geen optie om voor Brazilië uit te komen. Ik heb in Nederland alle faciliteiten en ik ga er vanuit dat ik over drie jaar bij de top 12 van de wereld sta.”