Ton Jordens (57) en Piet Bisseling (60) namen zondag afscheid als elftalleiders van Sportclub Veluwezoom. Zij vormden sinds de oprichting, in 1992, een duo. Jordens en Bisseling waren daarvoor beiden 5 seizoenen elftalleider geweest bij respectievelijk Velpse Boys en SC Velp. Logisch dat het tweetal bij de fusie tussen de 3 Velpse clubs opnieuw naar voren werden geschoven. Na 24 seizoenen vinden beiden het echter welletjes. De AS-redactie sprak met het kleurrijke tweetal.
Waarom maken jullie de 25 jaar niet vol?
Ton Jordens: “Ik heb niet gekeken naar de tijd. Ik vond het mooi geweest. En Piet wilde vorig jaar al stoppen, maar toen heb ik hem overgehaald.”
Piet Bisseling: “We hebben altijd gezegd: ‘We zijn samen bij Veluwezoom begonnen en we stoppen ook tegelijk’.”
Het is een lang huwelijk geweest.
Ton: “De insiders gaven ons bij de start nog geen 3 maanden. Ze dachten dat we niet bij elkaar pasten. Maar ze hadden niet in de gaten dat wij elkaar al heel lang kenden. We hebben tegen elkaar gevoetbald en op het vroegere complex op De Beemd samen een biertje gedronken.”
Hoe was de taakverdeling?
Piet, lachend: ”De één haalde het bier, de ander dronk het op.”
Ton: “Piet deed de administratieve kant, zoals het wedstrijdformulier. Verder vulden wij elkaar vooral aan. Er is nooit iets op papier gezet, maar er is ook nooit onenigheid tussen ons geweest.”
Welke gebeurtenissen zijn jullie het meest bijgebleven?
Piet: “Dat was onze laatste wedstrijd van het seizoen bij MASV, in 2001. We zouden bij winst kampioen zijn, maar dat duel liep volledig uit de hand. Nog nooit zoiets meegemaakt. Verder wil ik daar niets over zeggen.”
Ton: “We waren daar net uit de auto gestapt en liepen met de tassen in de hand naar het veld. Toen stopte er een taxi en daar stapten 4 man uit. ‘Zet die tassen maar weer terug in de auto, want jullie winnen hier nooit’, riep 1 van die mannen. Nou, dat kwam uit.”
Een jaar later werden jullie alsnog kampioen.
Ton: “Dat was niet zo moeilijk. Het was tegen Echteld en die ploeg mocht niet winnen om de nacompetitie te halen. Het was een vergelijkbare situatie waarin nu Presikhaaf en Alverna zaten. Onze trainer, Jan Goossens, had toen aan het bestuur gevraagd of er een bus geregeld kon worden. Het was immers de kampioenswedstrijd. Ik hoor het onze penningmeester Liet nog zeggen. ‘Rijdt er een trolley naar Echteld? Nee? Dan gaan we niet met de bus.”
Andere hoogtepunten?
Piet: “Een trainingsstage met de ploeg in Maastricht onder Ton Keijman. Wij moesten op de jongens letten. Of ze op tijd naar bed gingen, dus wij waren de nachtwacht. Zaten Ton en ik in de hal van het hotel. Daar kon je ’s avonds niks te drinken krijgen, dus we hadden onze eigen drank meegenomen. Maar dat was niet toegestaan en iemand van het hotel had ons verlinkt. Toen Ton Keijman bij vertrek ging afrekenen, kregen we om die reden de borg niet terug. ‘Ik weet wel waar degene woont, die hier iets over gezegd heeft’, zei Keijman. Toen was het ‘probleem’ met de borg opgelost.”
Welke trainer heeft op jullie een onuitwisbare indruk gemaakt?
Ton: ”Dat was de eerste trainer bij Veluwezoom, Ronald Couvreur. Hij kreeg na de fusie 3 selecties, van Gelria, Velpse Boys en SC Velp. Daar moest hij 1 selectie van maken en dat heeft hij heel goed gedaan.”
De beste trainer?
Piet: “Dat was Jan Goossens. Maar bij zijn komst zei hij tegen Ton en mij: ‘Ik weet niet of jullie mogen blijven. Daar moet ik nog over nadenken’. We waren compleet aangeslagen. Wij zijn op die avond om 11 uur bij de club weggefietst en hebben bij een café in Velp nog 2 uur op een stoepje gezeten. Gradus Zaaijer, de ‘peetvader’ van de club, was met ons meegereden. ‘Het komt wel goed, jongens’, zei hij. Bijna 2 weken later kwam Jan Goossens met de mededeling dat hij met ons verder wilde.”
Wat gaan jullie nu doen?
Piet: “We gaan in ieder geval niet weg bij de club.”
Ton: “We blijven komen, ook op donderdagavond. We zullen binnenkort wel weer gevraagd worden voor een of andere commissie.”